Faillissementen zijn weinig fraai en brengen doorgaans alleen verliezers met zich mee. Toch zijn het niet alleen schuldeisers en ondernemers die klappen krijgen; ook curatoren – de professionals die het faillissementsproces begeleiden – kampen vaak met een onzekere positie, omdat ze niet altijd op tijd of volledig worden betaald.
Staatssecretaris Struycken van rechtsbescherming heeft een voorstel op tafel gelegd om dit probleem aan te pakken: banken, bedrijven en de fiscus zouden jaarlijks gezamenlijk acht miljoen euro moeten bijdragen aan een speciaal fonds.
Uit dit fonds kunnen curatoren dan worden betaald voor hun minimale werkzaamheden, zodat zij niet langer “achter het net vissen” bij faillissementen.
Dit voorstel verdient serieus aandacht. Curatoren vervullen immers een cruciale rol in het beschermen van de belangen van schuldeisers en het zo eerlijk mogelijk afwikkelen van failliete ondernemingen.
Hun werk vergt niet alleen juridische expertise, maar ook een flinke dosis doorzettingsvermogen om activa veilig te stellen, schuldeisers te inventariseren en het belang van alle partijen zorgvuldig af te wegen.
Het is dan ook onacceptabel dat deze professionals vaak achterblijven met onbetaalde facturen, terwijl zij zich inzetten voor het oplossen van complexe financiële problemen.
Toch is het niet alleen een kwestie van curatoren beter betalen via een fonds. De kern van het probleem ligt ook in de manier waarop faillissementen worden afgewikkeld.
Elk faillissement is per definitie een situatie van verlies, waarbij ondernemers hun bedrijf moeten stoppen en schuldeisers vaak niet volledig worden terugbetaald.
Dit vraagt om een meer proactieve en preventieve benadering vanuit het rechtssysteem. Staatssecretaris Struycken onderzoekt dan ook of het mogelijk is nieuwe wetgeving te introduceren die het eenvoudiger maakt om ondernemingen tijdig en gecontroleerd te vereffenen, nog vóór het faillissement.
Een vereffening kan ervoor zorgen dat verliezen mogelijk worden beperkt, het proces transparanter verloopt en de belangen van alle betrokkenen beter worden gewaarborgd.
Als Nationaal Faillissement Preventie Instituut is het onze doelstelling om zoveel mogelijk ondernemers met ondernemingen in zwaar weer te laten inzien dat blijven voortmodderen geen oplossing biedt.
Het is echter een uitdaging om hen bewust te maken van de voordelen van het vrijwillig beëindigen van hun onderneming. Door tijdig passende maatregelen te nemen, kunnen ondernemers vaak verdere schade voorkomen en de gevolgen voor alle betrokkenen beperken.
Het is ook belangrijk scherp te zijn op het gedrag van curatoren zelf. Uit eigen ervaring blijkt dat sommige curatoren zich zodanig richten op het binnenhalen van hun honorarium, dat de belangen van het bedrijf en de schuldeisers soms ondergeschikt lijken te raken.
Het dreigement van bestuurdersaansprakelijkheid wordt dan snel in stelling gebracht, ook zonder terechte aanleiding.
Dit schaadt het vertrouwen in het faillissementsrecht en kan leiden tot onnodige conflicten. Transparantie omtrent de werkwijze van curatoren en heldere regels over vergoeding en aansprakelijkheid zijn dan ook cruciaal om misbruik te voorkomen.
Tenslotte moet het financiële draagvlak voor curatoren een gedeelde verantwoordelijkheid zijn. Banken, bedrijven en de fiscus hebben er immers baat bij dat faillissementen ordentelijk worden afgehandeld, zodat het risico op verliezen wordt beperkt.
Door samen bij te dragen aan een fonds dat de curatorenvergoeding garandeert, kan een stabieler en rechtvaardiger systeem ontstaan. Dit helpt niet alleen de curatoren, maar draagt ook bij aan het vertrouwen in ons faillissementsrecht.
Het incasseren van curatoren bij faillissementen is een schrijnend probleem dat vraagt om zowel financiële, juridische als gedragsmatige oplossingen.
Tegelijkertijd zijn nieuwe wetgeving om ondernemingen vroeger en gecontroleerder te vereffenen dringend gewenst.
Daarnaast moeten er strikte regels komen om mogelijke misstanden bij curatoren tegen te gaan en bestuurdersaansprakelijkheid niet lichtvaardig in te zetten. Alleen zo kunnen we het faillissementsrecht effectief, transparant en eerlijk maken voor alle betrokken partijen.
