Op het scherp van de (juridische) snede!

De dunne lijn tussen civiel- en strafrecht

Het juridische landschap is complex en kent vele nuances. Soms echter, bevind je je op een wel heel scherpe snede, waar de grenzen tussen civiel- en strafrecht flinterdun lijken te zijn. Neem bijvoorbeeld de situatie waarin iemand aangifte doet van oplichting, laster, smaad of smaadschrift.

Frustratie en een gevoel van onrecht overheersen wanneer de politie geen gehoor geeft en de officier van justitie de zaak afdoet met de boodschap dat de gedupeerde zelf maar moet bewijzen dat er sprake is van een strafbaar feit. Dit roept fundamentele vragen op over de rol van de overheid in het beschermen van haar burgers en het handhaven van de rechtsorde.

Want laten we eerlijk zijn: oplichting is strafbaar. Laster, smaad en smaadschrift eveneens.

De wetgever heeft deze handelingen niet voor niets gecriminaliseerd. Ze tasten fundamentele rechten en belangen aan, zoals vermogen, eer en goede naam. De pijn en de schade die hierdoor worden veroorzaakt, kunnen immens zijn.

De kern van het probleem lijkt te liggen in de initiële beoordeling van dergelijke aangiften. Wanneer de politie en het Openbaar Ministerie (OM) een aangifte als primair civielrechtelijk van aard beschouwen, wordt de bal al snel bij de gedupeerde gelegd.

“U moet dit maar via de civiele rechter afhandelen,” is een veelgehoorde reactie. Dit terwijl de gedupeerde juist de bescherming van het strafrecht zoekt, omdat hij of zij vermoedt dat er willens en wetens een strafbaar feit is gepleegd.

De crux zit in de vraag: wanneer komt de politie wél in actie? Wanneer wordt de officier van justitie ervan overtuigd dat er meer speelt dan een ‘simpele’ aangifte? Het antwoord schuilt vaak in het dieper graven naar de achterliggende redenen en omstandigheden. Een oppervlakkige beoordeling kan leiden tot het miskennen van strafbare feiten die zich schuilhouden achter een ogenschijnlijk civiele kwestie.

Stel, iemand wordt op slinkse wijze overgehaald om een investering te doen die van meet af aan frauduleus blijkt te zijn. In eerste instantie lijkt dit misschien een civiele wanprestatie. Echter, wanneer er bewijs is dat de ‘investeerder’ met voorbedachten rade handelde, met het doel om de ander te benadelen en zichzelf te verrijken, dan spreken we over oplichting – een duidelijk strafbaar feit.

Hetzelfde geldt voor laster, smaad en smaadschrift. Een onschuldige roddel kan civielrechtelijk wellicht lastig te bewijzen zijn. Maar wanneer er sprake is van een systematische campagne om iemands reputatie te beschadigen, met aantoonbaar valse beschuldigingen die openbaar worden gemaakt, dan overstijgt dit de grenzen van het civiele recht en betreedt het het domein van het strafrecht.

De potentie van een ‘civiele’ aangifte om te escaleren naar een strafrechtelijk onderzoek ligt dan ook in de intentie en de aard van de handelingen. Werd er gehandeld uit onachtzaamheid of onkunde (civiel)? Of was er sprake van een bewust plan om iemand te benadelen of te beschadigen (strafrechtelijk)?

Het is dan ook van cruciaal belang dat politie en OM niet te snel conclusies trekken en zich niet laten leiden door de initiële civielrechtelijke ‘verpakking’ van een aangifte. Een grondig onderzoek naar de feiten en omstandigheden, inclusief de intenties van de betrokken partijen, kan onthullen dat er degelijk sprake is van strafbare feiten die in eerste instantie over het hoofd zijn gezien.

Wanneer de achterliggende redenen wél serieus worden genomen, kan dit leiden tot een verschuiving van het civiele naar het strafrechtelijke spoor. Een gedupeerde die in eerste instantie werd afgescheept, kan dan alsnog gerechtigheid ervaren door een strafrechtelijke vervolging van de dader(s).

Dit is niet alleen van belang voor het individuele slachtoffer, maar ook voor de maatschappij als geheel. Het signaleert dat strafbaar gedrag niet ongestraft blijft, ook al probeert men het te maskeren als een civiele kwestie.

Kortom, de scheidslijn tussen civiel- en strafrecht is soms inderdaad flinterdun. Het vereist een scherpe blik, een grondige analyse en de bereidheid om verder te kijken dan de oppervlakte.

Alleen dan kan worden voorkomen dat strafbare feiten onbestraft blijven en gedupeerden in de kou staan, terwijl ze juist de bescherming van het strafrecht nodig hebben.

Het is tijd dat de roep van de gedupeerde gehoord wordt en dat er dieper wordt gegraven op het scherp van de juridische snede. Een civiele aangifte kán zomaar de opmaat zijn naar de ontdekking van een ernstig misdrijf.

Bent u een gedupeerd, neem contact met mij op voor juridische bijstand en advies.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Deel:

Meer Berichten

Word lid van de Insolventie Academy